Besluit eerste keuze alternatieven
In 2019 heeft het project een aantal alternatieven ter vervanging van de huidige Suurhoffbrug onderzocht. Het overzicht van de onderzochte alternatieven is gerapporteerd in de Nota Kansrijke Alternatieven. Op basis van deze nota en de reacties van de partijen in de omgeving van de brug heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een keuze gemaakt over de alternatieven die verder onderzocht gaan worden.
Voorkeur alternatieven 0 en 1
Kort samengevat hebben de alternatieven 0 en 1 de voorkeur en daarom worden deze in de volgende fase verder onderzocht. Belangrijke onzekerheden bij deze alternatieven zijn ‘kan het gemaakt worden?’ en ‘hoeveel bouw- en verkeershinder is er tijdens de uitvoering? Er gaat gewerkt worden in een complexe omgeving (spoor, weg, vaarweg en kabels & leidingen) en er is weinig ruimte.


Terugval opties alternatieven 2 en 4
Vanwege de genoemde onzekerheden worden de alternatieven 2 en 4 gezien als zogenaamde terugvaloptie voor 0 en 1, waarbij alternatief 3 een variant is op alternatief 2. We noemen dit terugvalopties omdat deze alternatieven alleen in beeld komen op het moment dat alternatieven 0 en 1 niet haalbaar blijken.
Deze alternatieven zijn terugval opties omdat ze een aantal nadelen kennen die zwaar wegen. Zo doorsnijden alternatief 2 en 3 het nabijgelegen natuurgebied en komt de brug in deze alternatieven dichter bij de woon- en recreatieomgeving van gemeente Westvoorne te liggen. Bij alternatief 2 dient er bovendien een tweede brug op de huidige locatie te blijven voor de aansluiting op de lokale wegen wegen. Dit brengt hogere beheer- en onderhoudskosten met zich mee. Het tracé van alternatief 4 raakt het terrein van in ieder geval één van de particulieren aan de Krimweg.


Alternatieven 5 tot en met 9 vallen af
Voor de alternatieven 5 t/m 9 geldt dat deze definitief zijn afgevallen. Reden hiervoor is dat deze alternatieven moeilijker zijn uit te voeren dan de eerder genoemde alternatieven. Daarnaast zijn de kosten voor deze alternatieven een stuk hoger.
Met het besluit om alternatieven 0 en 1 verder te onderzoeken, heeft het project een volgende stap gezet in de MIRT-verkenning. Het streven is voor de zomer van 2020 het onderzoek naar de alternatieven af te ronden, waarna het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een besluit neemt over de vervolgstappen om te komen tot een voorkeursalternatief. Mocht het toch zo zijn dat de planning niet haalbaar blijkt, dan informeren we u hierover via deze website.